De tikkende hakken van de secretaresse worden gesmoord door het enige tapijt in heel het gebouw. Het tapijt leidt naar het enige belangrijke bureau in het gebouw, het bureau van hoofdcommissaris Jan de Goede.
De secretaresse opent de deur en De Bruin en Sonderland stappen naar binnen. Commissaris Henk Desiderus staat op en zijn arm nodigt het tweetal uit naar de stoelen, het bureau en de hand van de hoofdcommissaris. De arm zwaait verder: “De Wildt en Van Baalen. AIVD, Directie Democratische Rechtsorde. Van Baalen zal jullie assisteren bij het verdere onderzoek.” De in zwart pak gehulde mannen achter de hoofdcommissaris doen geen moeite handen te schudden. De Bruin kijkt verbaast. “AIVD?” “De ontsnapte gevangene wordt gezien als een gevaar voor de staat”, antwoordt de hoofdcommissaris.
Desiderus onderbreekt de verontrustende gedachten van De Bruin: “Jullie zeiden dat jullie iets gevonden hadden? Wat is het?” De Bruin legt het papiertje op het bureau van de hoofdcommissaris. “Onder de spitse blik van een heilige visser, is een man van stand aanwezig. Wat voor raadseltje is dit?” “Ik denk dat het een aanwijzing is, meneer.” “Waar naartoe? Een schat?”, zegt de hoofdcommissaris spottend. “Moeten we gaan schatgraven?” De Bruin klemt zijn kaken op elkaar en slikt zijn ergernis weg. De hoofdcommissaris is niet een man die tegenspraak duldt.
“Ik vermoed dat het naar een bepaalde plek kan leiden. Maar ik heb geen idee waar.” “U kent de man toch?” De hoofdcommissaris zoekt naar bevestiging bij Desiderus. Desiderus knikt. “Dan kunt u toch op zijn minst een goede gok maken.” “Het klopt dat ik Mike van Hasselt ken en normaal gesproken zou ik kunnen voorspellen waar hij heen wil, maar nu … gezien zijn toestand…” “Welke toestand? Dat deze Van Hasselt iets heeft gedaan, wil nog niet zeggen dat hij gek is geworden.”
De Bruin kijkt met doffe ogen naar de hoofdcommissaris en moet moeite doen om de ergernis en het verdriet in zijn keel weg te slikken. Desiderus valt hem bij: “Meneer, excuseert u inspecteur De Bruin. Van Hasselt en hij waren goede vrienden toen Van Hasselt…” Desiderus aarzelt bij de volgende woorden: “…toen Van Hasselt uit het niets een dubbele moord pleegde. We zijn dus niet zeker van zijn toestand en de motieven voor zijn daden. In het verleden of in de toekomst.”
De vallende stilte wordt in de lucht onderschept door de diepe stem van De Wildt. “Was hij gestructureerd?” De Bruin kijkt op en ziet nu pas de waakzame ogen in het verder zo doorsnee postuur. Het enige andere dat opvalt is het speldje in de vorm van een leeuw op het colbert van De Wildt.
“Was de verdachte, Van Hasselt, voordat hij de misdaad beging gestructureerd, ordelijk, duidelijk?” De Bruin knikt. “Gestructureerde mensen veranderen niet”, zegt De Wildt gedecideerd. “U lijkt mij een slimme man en uw reputatie bevestigt dat. De eerste inbraak pleegde hij op hetzelfde adres van de moord. Welke andere plekken zijn voor de verdachte logisch om naar toe te gaan?” “Ehm, een logische plek om naar toe te gaan zou…”
Een onrustig kloppen aan de deur onderbreekt De Bruin in zijn zin en zonder op antwoord te wachten stapt een agent binnen. “Meneer, er is opnieuw ingebroken en we denken dat het weer de Mechelse is.” De Bruin’s hersenen racen langs alle mogelijkheden. “Waar?” “Edisonstraat, meneer.” De Bruin draait zich om en zoekt de ogen van De Wildt.
“Zijn oude adres”, zegt hij met verbijsterde blik.
Onluisterbaar meesterwerk van Sufjan Stevens
1 jaar geleden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten