zondag 30 augustus 2009

Midzomernachtfiets

Een eenzame fietser zweet zich langs verlaten
ramen in de zwoele zomernacht
Voorlicht, achterlicht, tegenlicht
en in de duisternis, een tegenligger
Het orkest in de kettingkast vult de nacht,
kraakt zich een weg boven het geloei van de dynamo uit
In het weiland zwiept een staart met haar koe,
verlangend naar haar eigen symfonie
Maar de sterren schudden nee
Het asfalt vreet zich een weg naar
beschaving en bewoonde wereld,
veel wetten en meer blauw op straat
vuilnisbakken en het vuil ernaast
De werken van de mens staan als vergeten speelgoedstukken,
in hun volmaakte achteloosheid schuilt de perfecte kunst
De fietser raast er voorbij en ziet alleen zijn voorlicht nog
Zweet druppelt langs een glimmend voorhoofd,
verlangend naar een koele bries
Maar de sterren schudden nee

Geen opmerkingen:

Een reactie posten